Juridische aspecten, wat mag en wat mag niet
Het particulier initiatief
Natuurgeneeskunde behoort tot de complementaire zorg en dus niet tot de reguliere geneeskunde. Dat roept soms vragen op over de wettelijkheid van de complementaire zorgverlener. In een democratie is er ruimte voor het particulier initiatief. Alleen in de vroegere DDR of de Sovjet-Unie besliste de overheid over alles en had men geen enkele kans om van het officiële patroon, dat door de overheid werd opgedrongen, af te wijken. De ervaring toont aan dat het systeem van het particulier initiatief onmisbaar is voor een goede evolutie binnen een samenleving. We geven enkele voorbeelden. De milieuwetgeving is er gekomen doordat particulieren het initiatief hebben genomen om de bevolking te wijzen op de gevaren van de industrialisatie. De vervuiling van het milieu heeft ernstige consequenties op de volksgezondheid. Niet door de overheid, maar door de inzet van duizenden vrijwilligers, idealisten en natuur- en milieuverenigingen is de milieuwetgeving tot stand gekomen. Het vegetarisme is een particulier initiatief dat geleid heeft tot een beperking van het vleesgebruik en als eerste aandacht heeft besteed aan gezonde voeding. Onder invloed van het vegetarisme en de publieke opinie is de overheid anders over vleesconsumptie gaan denken. Hetzelfde kan gezegd worden van de dierenrechten, sportbeoefening, omgaan met ouderen of met mensen met een beperking, mantelzorg, pleegouders, rookstop initiatieven, alcoholbeperking enz. Particuliere initiatieven zijn onmisbaar en vormen het fundament van de democratie omdat niet aan de top, maar aan de basis de veranderingen gebeuren.
De complementaire zorgverlener
Hetzelfde kan gezegd worden van de complementaire zorg, wat vroeger alternatieve geneeskunde werd genoemd. Tot in de tweede helft van de negentiende eeuw werd de geneeskunde niet alleen door artsen beoefend, maar door talrijke personen. Het was een grote groep van diverse beoefenaars zoals chirurgijnen, barbiers, wijsvrouwen, genezers, herboristen enz. Door de ontwikkeling van de farmacie werden steeds meer chemische medicijnen gebruikt en werd de chirurgie sterk ontwikkeld. Men ging er toen vanuit dat door wetenschappelijke ontwikkelingen de geneeskunde steeds complexer werd en dat het wenselijk was dat de geneeskunde nog enkel door universitair opgeleide artsen zou beoefend worden. Het belang van de eeuwenoude volksgeneeskundige remedies werd schromelijk onderschat. In België, Nederland, Frankrijk en Italië deelde men deze mening en kwam er een wet op de exclusieve uitoefening van de geneeskunde door artsen. Deze wet werd gezien als een vorm van monopolisering van de geneeskunde. In Duitsland, Groot Brittannië, Ierland en de Scandinavische landen was men van mening dat bepaalde medische handelingen moesten voorbehouden zijn aan artsen, maar dat daarnaast de patiënt het recht had zelf te kiezen voor de therapie naar keuze. Naast de reguliere geneeskunde moet er ruimte blijven voor de complementaire zorg.
Voorbehouden en niet voorbehouden handelingen
In Nederland is er de wet BIG die zegt: ‘Eenieder mag geneeskunde beoefenen met uitzondering van de voorbehouden handelingen.’ Het KB 78 dat in België het uitoefenen van de geneeskunde regelt, spreekt eveneens over ‘voorbehouden handelingen’. Iedereen is het er mee eens dat een operatie door een chirurg wordt uitgeoefend en dat chemische medicijnen alleen door een arts worden voorgeschreven. Niemand heeft er problemen mee dat de taken van medici en paramedici in wetten zijn vastgelegd. De logica zegt echter dat er naast de ‘voorbehouden handelingen’ er de ‘niet voorbehouden handelingen’ zijn, ze worden vrije handelingen genoemd. De complementaire zorg beperkt zich tot deze vrije handelingen en geen enkele complementaire zorgverlener heeft behoefte om voorbehouden handelingen uit te voeren. Trouwens het woord ‘complementair’ betekent ‘aanvullend’ dus aanvullend op de reguliere zorg. In heel Europa is men er van overtuigd dat een complementaire zorgverlener geen gevaar mag zijn voor de volksgezondheid. In Nederland verlangen de zorgverzekeraars, die instaan voor de terugbetaling van de complementaire behandelingen, dat vanaf 2017 iedere complementaire zorgverlener over een medische basiskennis beschikt conform de PLATO-eindtermen die door de Universiteit van Leiden zijn uitgewerkt. Het zou wenselijk zijn dat in België eveneens een medische basiskennis zou verlangd worden, uiteraard gekoppeld aan terugbetaling door de zorgverzekeraars.
Positieve ontwikkeling
De huidige gezondheidszorg is onbetaalbaar geworden. De overheid heeft er alle belang bij om de complementaire zorg moreel en financieel te steunen om de kosten te drukken. De complementaire zorg is immers gekoppeld aan gezondheidseducatie. Mensen die natuurgeneeskundig worden behandeld, hechten veel belang aan gezonde voeding, natuurlijke levenswijze en positieve ingesteldheid. Zij beseffen dat ze zichzelf moeten genezen door eigen inspanningen en vooral door de oorzaken en uitlokkende factoren uit te schakelen. Gezondheidseducatie voert men niet door kleurrijke folders te verspreiden of met dure TV-spots zoals de overheid of overheidsdiensten dat doen. Een gezonde boodschap draagt men zelf uit door heel dicht bij de mensen te staan, ze begripsvol te begeleiden en vooral door het goede voorbeeld te geven. Beoefenaars van natuurgeneeskunde hebben een voorbeeldfunctie. Zij zijn vaak vegetariër of semivegetariër, roken niet, beheersen hun stress en lichaamsgewicht, doen aan voldoende beweging en hebben een positieve uitstraling. Bovendien beschikken ze over een groot inlevingsvermogen.
De kracht van de kleinschalige aanpak
De complementaire zorg is kleinschalig en zal nooit de reguliere zorg vervangen, wat ook niet de bedoeling is. Patiënten die kiezen voor een natuurgeneeskundige behandeling of een andere vorm van complementaire zorg zijn bewuste mensen die zelf een bijdrage leveren aan hun gezondheid of genezingsproces. Juist door de kleinschaligheid is een individuele aanpak mogelijk. Er heerst vooral bij jongere mensen een algemeen bewustzijn dat men voor gezondheidsproblemen meteen kiest voor de complementaire zorg en voor medische problemen voor een reguliere behandeling. De huisarts neemt hier een centrale plaats in, want hij behoudt zijn vertrouwensfunctie. Bovendien zien we dat heel veel mensen gebruik maken van natuurlijke middelen, meer aandacht besteden aan gezonde voeding, beweging en het lichaamsgewicht onder controle wensen te houden. Er wordt veel gebruik gemaakt van gezondheidsapp’s en gezondheidsinformatie. Dat zijn positieve ontwikkelingen die enkel mogelijk zijn door het vrije particulier initiatief.