Historische achtergronden

Historische achtergronden zorgen voor een beter inzicht

Hippocrates
Hippocrates (460-370 v.Chr.) is de grondlegger van de natuurgeneeskunde en staat bekend om zijn uitzonderlijke basisprincipes. De natuurgeneeskunde ontstond op het eiland Kos als verzet tegen de tempelgeneeskunde. In alle oude culturen, over heel de wereld, was de geneeskunde in handen van priesters en tempeldienaren omdat men geloofde dat een ziekte altijd een goddelijke oorsprong heeft. In het oude Griekenland vond het hele medische gebeuren plaats in de tempels van Asklepios. De behandelingen waren tweeledig. Aan de ene kant werden de patiënten fysiek verzorgd met baden, kruiden, voeding en het behandelen van zweren en wonden, aan de andere kant onderging men religieuze rituelen waaronder de tempelslaap of incubatie. Vooraanstaande denkers, zoals de Ionische natuurfilosofen, inspireerden een aantal behandelaars en verzorgers van zieken om op zoek te gaan naar een nieuwe rationeel geïnspireerde geneeswijze. Hippocrates kwam uit een familie van tempeldienaars die de zieken verzorgden en hen voorbereidde op de rituele behandeling.

Tempelgeneeskunde
Na een lichamelijke verzorging, die vaak meerdere dagen tot weken kon duren, brachten de patiënten een nacht door in de tempel. Deze rituelen zorgden ervoor dat de patiënten snel naar een katathyme toestand (trance) werden gebracht waarbij ze uitmuntend gepredisponeerd waren om miraculeuze dromen te ‘zien’. De verschijning van Asklepios of zijn slang waren voldoende om een genezingsproces mogelijk te maken. De tempelgeneeskunde droeg een uitgesproken wonderbaarlijk karakter en het genezend effect bleef nooit lang uit. Er schuilde echter in deze manier van genezen een enorm gevoel van afhankelijkheid en onderdanigheid jegens de goden en de priesters, hetgeen gepaard ging met angsten, onzekerheden en schuldgevoelens. Bovendien deinsden de priesters en tempeldienaren er niet voor terug om patiënten te intimideren of bedenkelijke tot bedrieglijke praktijken toe te passen. Zo werd dierlijk weefsel naast de slapende patiënt gelegd om een nachtelijke operatie te suggereren.

Medische school van Kos
Onder invloed van een nieuwe tijdsgeest die zich afzette tegen de traditionele tempelgeneeskunde ontstonden er nieuwe medische scholen zoals deze van Croton, Knidos en Kos. Het was Hippocrates die de medische school van Kos oprichtte en aan de nieuwe geneeskunde een wetenschappelijke theorievorming inzake gezondheid en ziekte gaf waardoor hij de grondlegger van de rationele geneeskunde wordt genoemd. Kos is niet alleen een bekend en druk bezocht vakantie eiland in Griekenland, het is de bakermat van de westerse geneeskunde. Hij ging ervan uit dat ziekte een natuurlijk gebeuren is en deel uitmaakt van de mens die er tot op zekere hoogte verantwoordelijk voor is. Hij zag de mens als een deel van zijn omgeving, van de kosmos, van het geordend en evenwichtig geheel van de natuur aan wiens wetten hij onderworpen is. Hij hechtte veel belang aan de natuurlijke orde en de rationele benadering van ziekte en gezondheid. Hij wordt niet alleen gezien als grondlegger van de natuurgeneeskunde, maar eveneens van de reguliere geneeskunde. Rationeel betekent hier op de eerste plaats ‘niet religieus’, maar vooral uitgaand van een wetenschappelijke theorievorming met aantoonbare feiten en aanneembare verklaringen.

Het vier elementendiagram van Empedokles

Foto Natuurgeneeskunde 1

 

Humoraalpathologie
Om de moderne natuurgeneeskunde goed te begrijpen, is het nodig in te gaan op de humoraalpathologie of de leer van de vier humoren (lichaamsappen). Dit is belangrijk omdat natuurgeneeskunde een relationele geneeswijze is waar we voortdurend verbanden leggen. Alles is met alles verbonden en vormt samen een groot geheel. Men noemt dit het ‘totaalbeeld’. Hippocrates gebruikte de vier elementenleer om zijn medisch systeem, de humoraalpathologie, op te bouwen door een analogie te leggen tussen ieder lichaamsap en een element. De vier elementenleer is universeel en in alle oude culturen over heel de wereld bekend. Het paradigma van de vier elementen werd door de Griekse filosoof Empedocles (492-432 v. Chr.) ontwikkeld. Het werd eveneens gebruikt door de natuurfilosoof Thales van Milete om de werkelijkheid voor te stellen. Dit theoretisch model toont de werkelijkheid. Het zijn vier symbolen die we in de natuur terug vinden zoals Vuur, Water, Lucht en Aarde. Ieder element heeft een hoofdkwaliteit. Alles in het leven brengen we terug naar de eigenschappen van de vier elementen, namelijk warm (V), koud (W), vochtig (L) en droog (A). Iedereen, zelfs dieren en planten, kennen het verschil tussen warm en koud, vochtig en droog. Het gaat hier om een bipolair systeem of een systeem met een dubbele tegenstelling, namelijk warm en koud en vochtig en droog. Vanuit het model van Empedokles vormen Vuur en Water de verticale en Lucht en Aarde de horizontale as. Hoewel dit systeem bijna honderd jaar in de vergeethoek was geraakt, werd het bij de herontdekking van de natuurgeneeskunde weer onder het stof gehaald. Het is een universeel model dat binnen onze digitale samenleving nog altijd bruikbaar is. Vooral het bipolair karakter is van uitzonderlijke waarde omdat daarmee het dualisme, dat heel ons westers denken beheerst, wordt overstegen.

 

Foto Natuurgeneeskunde 3

Klik voor een grotere afbeelding op de afbeelding.

Foto Natuurgeneeskunde 2

Klik voor een grotere afbeelding op de afbeelding.

Historische aspecten

Vanuit dit model werkte Hippocrates zijn medisch model uit. De vier elementen waren voor hem analoog aan de vier humoren of lichaamssappen: de gele gal (V), het slijm (W), het bloed (L) en de zwarte gal (A). De kwaliteiten van deze sappen stemmen overeen met die door Empedokles werden gegeven en die we in het volgend schema terugvinden.

Gele gal: warm (V)
Slijm: koud (W)
Bloed: vochtig (L)
Zwarte gal: droog (A)

Hoewel drie van de vier namen bekende lichaamssappen (vloeistoffen) zijn, gaat het hier om vier symbolen. Hippocrates wist dat er in het menselijk lichaam meerdere sappen zijn, maar binnen dit theoretisch model ging het alleen om symbolen om zich de werking van het menselijk lichaam voor te stellen. Het hele systeem steunt op het contraria-principe of het principe van de tegenstelling. De moderne natuurgeneeskunde steunt nog altijd op dit principe, maar de historische namen worden alleen nog gebruikt binnen een historische context. Heeft iemand te veel ‘Gele gal’ (V) dan wordt zijn lichaam oververhit en heeft hij een afkoelende of koude behandeling nodig zodat het verstoorde evenwicht tussen de Gele gal (V) en het Slijm (W) weer geharmoniseerd wordt. Omgekeerd kan het lichaamssap Slijm (W) overheersen zodat er een te sterke afkoeling ontstaat (koud). Het element Water is dan te sterk aanwezig. In dat geval heeft men een warme remedie of behandeling (V) nodig om weer warmte in het lichaam te krijgen. Hetzelfde geldt voor de lichaamssappen Bloed (L) en Zwarte gal (A). Domineert het bloed (L) dan is er te veel vocht aanwezig en heeft men een droge remedie (A) nodig.

Moderne natuurgeneeskunde
In de moderne natuurgeneeskunde spreken we enkel over de vier elementen en hun kwaliteiten en niet meer over lichaamssappen. Het grote voordeel van dit universeel systeem is dat het zo eenvoudig en vanzelfsprekend is. Iemand met hoge koorts (V) heeft afkoeling nodig (W). Iemand die aan een depressie lijdt heeft onderkoelde gevoelens (W) en heeft behoefte aan warmte (V), genegenheid en aandacht. Het maakt niet uit of het om een fysieke klacht of een psychische stoornis gaat. Hoe meer men met de vier elementen werkt, des te eenvoudiger wordt het. Men plaatst het probleem in zijn juiste element binnen het vier elementendiagram en men ziet meteen de oplossing door het leggen van de verbanden. Het modern medisch denken plaatst men moeiteloos binnen dit theoretisch model op voorwaarde dat men bij een globale voorstelling blijft. Gaat men te ver in detail dan wordt het vaak moeilijk omwille van de vele nuances. Zowel voor de patiënt als voor de therapeut is dit systeem begrijpelijk, het gevoel wordt aangesproken. Als een therapeut tegen zijn patiënt zegt dat hij zodanig is opgebrand dat zijn vuur is gedoofd, vraagt dat weinig uitleg. De patiënt zal spontaan antwoorden: ‘inderdaad, ik heb geen energie meer.’ Het is wonderlijk dat men wetenschappelijke kennis met beeldspraak kan uitdrukken.

Vanuit de vier elementenleer stellen we het menselijk lichaam voor, de werking, de ziektes, de behandelingen, maar ook de persoonlijkheid. Heel het medisch denken plaatsen we binnen het vier elementendiagram en leiden we er alle aspecten af die we nog hebben om de ‘zieke’ te analyseren en te behandelen.